woensdag 17 mei 2017

Uitspraak: Vrijspraak hoger beroep ombrengen ex- vriendin

Mohamed M.(38) is vandaag door het gerechtshof Amsterdam vrijgesproken van levensberoving van zijn zwangere ex-vriendin Nalina Bhoelai (30). Ook is hij vrijgesproken van de verdenking dat hij haar in hulpeloze toestand heeft achterlaten. De vordering van de nabestaande, die zich als benadeelde partij in dit strafgeding had gevoegd, is niet-ontvankelijk verklaard.

In 2014 legde de rechtbank Haarlem Mohamed M.nog een gevangenisstraf van 7 jaar op voor het in hulpeloze toestand achterlaten van het slachtoffer en het plegen van valsheid in geschrift.
Het hof vindt wel bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift en legt daarvoor 2 maanden gevangenisstraf op.

Volgens het Hof is er onvoldoende wettig bewijs is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Op 30 oktober 2013 werd Nalina bloedend en levenloos aangetroffen in het trappenhuis van haar woning in Leiderdorp. Hoewel de verdachte eerder verklaarde in het trappenhuis aanwezig geweest te zijn op het moment dat zij gewond is geraakt en/of zich in hulpeloze toestand bevond, is voor die stelling in het dossier geen technisch bewijs te vinden. Het hof heeft nader onderzoek laten doen, maar dat heeft niets opgeleverd. Ook zijn er geen getuigenverklaringen of telefoongegevens die deze stelling ondersteunen. Geen onderzoek is verricht naar het patroon van de bloedsporen. Deskundigen konden geen doodsoorzaak van de vrouw aanwijzen. Zij concludeerden dat de bij haar geconstateerde verwondingen op zichzelf geen verklaring voor haar dood zijn.
Het hof oordeelt dat het dossier hiermee teveel essentiële vragen onbeantwoord laat om daar enige betrokkenheid van de verdachte in strafrechtelijke zin op te baseren.

Het Openbaar Ministerie (OM) achtte bewezen dat de verdachte zijn voormalige partner en haar ongeboren kind van het leven had beroofd en heeft in hoger beroep een gevangenisstraf van 15 jaar geëist. Het OM heeft feiten en omstandigheden genoemd die zouden kunnen passen in een scenario waarin de verdachte betrokken is geweest bij hun dood, maar deze vormen op zichzelf geen direct zelfstandig bewijs hiervoor.

De verdachte heeft zich bij de rechtbank op het standpunt gesteld dat hij toen wel in het trappenhuis is geweest en heeft geprobeerd het slachtoffer te reanimeren.
De rechtbank vond deze verklaring met betrekking tot de mislukte reanimatie ongeloofwaardig. De verdachte heeft in hoger beroep uitdrukkelijk aangevoerd dat hij toen en daar niet aanwezig is geweest. Bij het ontbreken van enig ander concreet aanknopingspunt dat de verdachte op de fatale dag wel in het trapportaal aanwezig is geweest, kan het hof het bewijs voor zijn aanwezigheid niet slechts ontlenen aan die eerdere en later betwiste verklaring.

Het hof heeft de verdachte in een gevoegde zaak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor het gebruik maken van een vals bachelor- en masterdiploma. De verdachte heeft deze straf volbracht, aangezien hij in de levensberovingszaak ruim 2 jaar in voorarrest heeft gezeten.

Plaats op NuJij Voeg toe aan Blig Facebook Facebook